• kont·neu·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord kontneuker kontneukers
verkleinwoord - -

de kontneukerm

  1. (pejoratief) man die zich seksueel bevredigt in het achterste van iemand anders
    • Daar kreeg ze een extra portie dope en vervolgens heeft hij haar op beestachtige wijze anaal verkracht. (…) Hans de kontneuker, zo noemen zijn concurrenten hem. [1]
  2. (scheldwoord) man met seksuele voorkeur voor mannen
    • "Zing een liedje." "Nog niet, kontneuker, alleen als er wijffie bij is, maar die zie ik niet." [2]