Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·lo·ni·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
koloniseren
koloniseerde
gekoloniseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

koloniseren [2]

  1. (politiek) koloniën vormen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen