• ko·gød·ning
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden ko en gødning met het achtervoegsel -ning
Naar frequentie 234574
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kogødning     kogødningen     -     -  
genitief   kogødnings     kogødningens     -     -  

kogødning, g (geen meervoud)

  1. (landbouw), (veeteelt) koemest, rundermest