fuglegødning
- fug·le·gød·ning
- Samenstelling van de Deense zelfstandig-naamwoordsvorm fugle en het Deense zelfstandige naamwoord gødning met het achtervoegsel -ning
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fuglegødning | fuglegødningen | - | - |
genitief | fuglegødnings | fuglegødningens | - | - |
fuglegødning, g (geen meervoud)
- fuglegødning in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk