gedroogde koemest uit Nepal
  • koe·mest
enkelvoud meervoud
naamwoord koemest
verkleinwoord

de koemestm

  1. uitwerpselen van koeien die gebruikt worden om het land vruchtbaarder te maken
    • 'Ik zou je een dikke knuffel geven; zegt hij als hij in een smerige overall over het erf naar de weg komt gelopen, 'maar een van de koeien heeft me net in een vette koeienplak geduwd. Wat is daar zo grappig aan; - hij speelt verontwaardiging - 'meneertje Rafiq Bayati? Mirakels, ik zal jou dalijk eens..: Rafiq schudt van het stille gegiechel en verstopt zich achter mij als Declan als een met koemest bevuilde Frankenstein op hem afkomt. [2] 
    • 'In Zimbabwe vallen mensen dood op straat, geveld door de cholera. Onze medewerkers hebben mensen gezien die koemest mengen in het voedsel dat hen nog rest om het hongergevoel te verdrijven'. Dat zegt Lesley-Anne Knight, secretaris-generaal van de katholieke hulporganisatie Caritas. [3] 
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Mitchell, David
    Tijdmeters Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema [1988] ISBN 978-90-468-1748-3 pagina 530
  3. de Standaard 20/december/2008 door mcu
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be