koffiezetapparaat
- kof·fie·zet·ap·pa·raat
- In de betekenis van ‘toestel voor het bereiden van koffie’ voor het eerst aangetroffen in 1963 [1]
- samenstelling van koffiezet ww en apparaat [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koffiezetapparaat | koffiezetapparaten |
verkleinwoord | koffiezetapparaatje | koffiezetapparaatjes |
het koffiezetapparaat o
- (huishouden) elektrisch apparaat om koffie mee te zetten en warm te houden
- Even zaten we stil tegenover elkaar, meneer Hubert en ik. Na een minuut knikte hij naar het koffiezetapparaat. 'Neem een koffie. Op mijn kosten. Breng er voor mij ook eentje mee.' [3]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord koffiezetapparaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "koffiezetapparaat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ koffiezetapparaat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 197