koffiezet
- kof·fie·zet
vervoeging van |
---|
koffiezetten |
koffiezet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koffiezetten
- ... dat ik koffiezet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koffiezetten
- ... dat jij koffiezet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koffiezetten
- ... dat hij koffiezet.
- Het woord koffiezet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koffiezet" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be