• ko·che
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie koche/vervoeging
onbepaalde
wijs
koche
verleden
tijd
(er) hot gekocht
voltooid
deelwoord
gekocht
enkelvoud meervoud
1e persoon ich koch mir / mer koche
2e persoon du kochscht dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
kocht
koche
koche
kocht
koche
koche
3e persoon er kocht sie koche
sie kocht
es kocht

koche

  1. overgankelijk koken
  2. onovergankelijk koken

Engels: