knorrepot
- knor·re·pot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knorrepot | knorrepotten |
verkleinwoord |
de knorrepot m
- (een ouder) iemand die vaak ontevreden is en dat ook voortdurend kenbaar maakt
- Co-presentatrice Linda Geerdink deed het anders. Ze wekte wandelaars om twee uur 's nachts, deed oefeningen mee om de stramme spieren in beweging te krijgen en nam knorrepot Willibrord Frequin in de zeik. "Stel dat je het haalt, hè, het lijkt mij onbegonnen werk, maar..."Frequin: "Dat neem je terug, anders ga je de plomp in"[2]
- Het helpt dat Frank Lammers hem als een gedreven knorrepot speelt die zielsveel van zijn vrouw en kinderen houdt - in tegenstelling tot zijn opponenten, die zich met ballet en lichtekooien bezighouden.[3]
- Het woord knorrepot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knorrepot" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool HAN LIPS 20 JULI 2016 Fons de Poel doceert over de Vierdaagse als een juf voor een stel kleuters
- ↑ Het Parool MARK MOORMAN 28 JANUARI 2015 Digitale trukendoos wordt in 'Michiel de Ruyter'al snel doorzichtig (**)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be