Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mop·pe·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mopperaar mopperaars
verkleinwoord mopperaartje mopperaartjes

Zelfstandig naamwoord

de mopperaarm

  1. een mannelijk persoon die vaak moppert
    • Waarom ben jij toch altijd zo'n mopperaar? 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be