• knoert·hard
stellend
onverbogen knoerthard
verbogen knoertharde
partitief knoerthards

knoerthard

  1. met grote kracht, heel snel, met hoge intensiteit
     Maar ook al is het zwaar en knoerthard werken, we kunnen ervan leven dus je hoort me niet klagen.[3]
     Verder reden de taxi’s, auto’s en vrachtauto’s er nog even knoerthard als vroeger.[4]
  2. met heel luide toon, met een groot volume aan geluid
     Met Ajax aan kop in de eredivisie is de Johan Cruijff Arena een bastion van blije mensen. Ajacieden, jong en oud, in colbert of jurk, met of zonder rood-witte sjaal, deinen op knoertharde beats en het aloude Amsterdamse repertoire, met Danny de Munk en zijn ode aan Mokum.[5]
     Bas Heijne gaat achter zijn schrijftafel zitten, doet een koptelefoon op, kiest een disconummer, zet het volume op knoerthard en drukt op de knop repeat.[6]
  3. heel stevig, niet meegevend met een kracht van buiten
     Voor een kok is een mes de verlenging van zijn hand, mijmert Van Greuningen. „Neem deze” – hij trekt iets blinkends te voorschijn – „twintig centimeter knoerthard staal.”[7]
     De drollen zijn gelukkig versteend, dus ze zijn knoerthard en ze stinken ook niet meer.[8]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. knoerthard op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Peter van der Ploeg
    “Delain: ‘Wij zijn echt geen heilige boontjes’” (5 februari 2020) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron
    Frits Abrahams
    “Maatregelenpakket” (28 augustus 2009) op nrc.nl  
  5.   Weblink bron
    Fabian van der Poll
    “Slechter kan het seizoen niet worden voor PSV” (2 februari 2020) op nrc.nl  
  6.   Weblink bron
    Hella Rottenberg
    “‘Je leert dingen steeds beter begrijpen’” (14 november 2013) op nrc.nl  
  7.   Weblink bron
    Caroline van Keeken & Bo van Houwelingen
    “Hete kroketten en knoerthard staal” (14 november 2014) op nrc.nl  
  8.   Weblink bron
    Lucas Brouwers
    “Van wie is al die oude poep?” (7 december 2013) op nrc.nl