kniezig
- knie·zig
- naamwoord van handeling van kniezen met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kniezig | knieziger | kniezigst |
verbogen | kniezige | kniezigere | kniezigste |
partitief | kniezigs | kniezigers | - |
kniezig [1]
- in slechte stemming, slecht gehumeurd, snel boos
- Het woord kniezig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kniezig" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be