klopt
- klopt
- ellips "Ja, dat klopt."
- zie verder kloppen
klopt
- bevestiging, geeft als antwoord aan dat het vragenderwijs gestelde juist is
- Bent u vandaag jarig? Klopt.
- Een kogel. Met die twee van de oude Grisonnier zijn dat er drie. De berekening klopt. [1]
bevestiging
vervoeging van |
---|
kloppen |
klopt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kloppen
- Jij klopt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kloppen
- Hij klopt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kloppen
- Klopt!
- Het woord klopt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 20