• klopt
  • ellips "Ja, dat klopt."
    zie verder kloppen

klopt

  1. bevestiging, geeft als antwoord aan dat het vragenderwijs gestelde juist is
    • Bent u vandaag jarig? Klopt. 
    • Een kogel. Met die twee van de oude Grisonnier zijn dat er drie. De berekening klopt. [1] 
vervoeging van
kloppen

klopt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kloppen
    • Jij klopt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kloppen
    • Hij klopt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kloppen
    • Klopt! 
  1. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 20