inderdaad
- Geluid: inderdaad (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɪndərˈdat / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˌɪndərˈdat/
- (Limburg): /ˌɪndərˈdad/
- in·der·daad
- In de betekenis van ‘bijwoord van modaliteit: werkelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1639 [1]
- Samenstelling van in, der en daad [2]
inderdaad
- een bevestiging dat iets het geval is
- Dat is inderdaad een moeilijk woord.
- ▸ Thuis had ik een systeem in elkaar geknutseld met klittenband die de paraplu aan mijn rugzak bevestigde, waardoor ik mijn handen vrijhield voor mijn wandelstokken. Wandelstokken? Inderdaad, ik was met de trend meegegaan en had een paar Leki Thermalite-wandelstokken aangeschaft.[3]
- (informeel) idd
1. een bevestiging dat iets het geval is
- Het woord inderdaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inderdaad" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "inderdaad" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ inderdaad op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be