kleine lepelaar
- (IPA in voorbereiding)
- klei·ne le·pe·laar
- verbinding van kleine en lepelaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleine lepelaar | kleine lepelaren |
verkleinwoord | klein lepelaartje | kleine lepelaartjes |
de kleine lepelaar m
- (roeipotigen) Platalea minor een vogelsoort uit de familie ibissen en lepelaars. Het is een bedreigde vogelsoort die voorkomt in Korea en noordoostelijk China
- Het woord 'kleine lepelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.