kleine boogbladroller

Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • klei·ne boog·blad·rol·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleine boogbladroller kleine boogbladrollers
verkleinwoord klein boogbladrollertje kleine boogbladrollertjes

Zelfstandig naamwoord

de kleine boogbladrollerm

  1. (vlinders) Acleris forsskaleana   een vlinder uit de familie van de bladrollers (Tortricidae). De spanwijdte van de vlinder bedraagt tussen de 12 en 17 millimeter. De soort overwintert als rups. De kleine boogbladroller heeft de Spaanse aak en de esdoorn als waardplanten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie