• kleer·ma·kers·zit
enkelvoud meervoud
naamwoord kleermakerszit
verkleinwoord

de kleermakerszitm

  1. een manier van zitten waarbij men de benen onder zicht vouwt zoals een kleermaker doet
    • Wewela legt een mosgroene mat op de bosgrond en trekt zijn oude benen in kleermakerszit. „Vroeger offerden Bantu bij het overlijden van een stamhoofd een BaAka. We waren hun slaven.” Zijn leerlingen vallen hem in de rede; bij de BaAka mag iedereen meepraten, mannen, vrouwen en jongeren zijn gelijk. „Bantu slaan ons en betalen weinig of niets voor onze arbeid. Er bestaat geen respect voor ons, alleen hier in het woud zijn we vrij.”[2] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Koert Lindijer 31 maart 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be