klaslokaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: klaslokaal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- klas·lo·kaal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van klas en lokaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klaslokaal | klaslokalen |
verkleinwoord | klaslokaaltje | klaslokaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
het klaslokaal o
- (onderwijs) een ruimte in een school voor het geven van les aan scholieren
- Na schooltijd werd het klaslokaal gebruikt voor het geven van bijlessen.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een ruimte in een school voor het geven van les aan scholieren
Gangbaarheid
- Het woord klaslokaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klaslokaal" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be