klapband
- klap·band
- samenstelling van klap en band [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klapband | klapbanden |
verkleinwoord |
de klapband m
- een luchtband die door een lek zeer plotseling, met een klap geheel leegloopt en waardoor het besturen van het voertuig plotseling heel moeilijk is
- Als Duitsland investeert is dat goed voor de eurozone: de Duitse economie beslaat 30 procent van de hele eurozone. Maar minister van Financiën Schäuble is een dorpspoliticus. Zolang hij daar zit, gebeurt er niks. Voor de VS geldt hetzelfde: daar heb je een fourwheeldrive nodig om rond Washington te rijden, anders krijg je een klapband door de gaten in de weg. Ook de vliegvelden en het spoor zijn abominabel slecht. De VS zijn wel dichter bij hoogconjunctuur. Maar het land investeert structureel te weinig in de wegen.”[2]
- audio tape waar applaus op staat
1.
- Het woord klapband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klapband" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 9 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be