Nederlands

 
autopech
Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·pech
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autopech
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autopechm

  1. (verkeer) oponthoud door mankementen aan een motorvoertuig
    • Bij autopech laat ik altijd de wegenwacht komen.  
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be