• kir·ke·fest
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirkefest     kirkefesten     kirkefester     kirkefesterne  
genitief   kirkefests     kirkefestens     kirkefesters     kirkefesternes  

kirkefest, g

  1. (maatschappij), (religie) kerkfeest


  • kirke·fest
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirkefest     kirkefesten     kirkefester     kirkefestene  
genitief   kirkefests     kirkefestens     kirkefesters     kirkefestenes  

kirkefest, m

  1. (religie) kerkelijke viering, kerkfeest, kerkwijdingsfeest
    «Feiringen av Olavsminnet var gjennom hele middelalderen den største kirkefest i Norge. Den pågikk i flere dager, og både fra inn- og- utland kom mange pilegrimmer til Nidaros.»
    De viering ter nagedachtenis aan Olav de Heilige [Olaf II van Noorwegen] was gedurende de middeleeuwen de grootste kerkelijke viering in Noorwegen. Het duurde enkele dagen en veel pelgrims kwamen uit binnen- en buitenland naar Nidaros [Trondheim].
  2. (maatschappij) een feest of volksfeest georganiseerd door de kerk