Kvinner med kiper
Vrouwen met rugmanden
  • ki·pe
  • Afkomstig uit het Nederduits
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kipe     m: kipen
v: kipa  
  kiper     kipene  
genitief   kipes     m: kipens
v: kipas  
  kipers     kipenes  

kipe, m / v

  1. (gereedschap) rugmand


  • ki·pe
  • Afkomstig uit het Nederduits
vervoeging
onbepaalde wijs kipe
kipa
tegenwoordige tijd kiper
verleden tijd kipte
voltooid
deelwoord
kipt
onvoltooid
deelwoord
kipande
lijdende vorm kipast
gebiedende wijs kip
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

kipe

  1. onovergankelijk huppelen
  2. onovergankelijk hollen


  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kipe     kipa     kiper     kipene  

kipe, v

  1. (gereedschap) rugmand