Nederlands

 
kiesschijf
Uitspraak
Woordafbreking
  • kies·schijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kiesschijf kiesschijven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kiesschijfv / m

  1. een mechanisch middel waarmee men op telefoontoestellen een telefoonnummer kan kiezen
    • Het contrast is groot als Rens om acht uur 's avonds aan zijn dagelijkse training begint. Daar zit hij dan aan de eetkamertafel met zijn speciaal voor het gamen aangeschafte tablet in zijn handen. Het contrast zit hem vooral in het feit, dat naast hem op de vensterbank nog een ouderwets telefoontoestel met kiesschijf staat. [2] 
    • De telefoon met kiesschijf gaf negen stroomstootjes als je de negen draaide, en in je verbeelding zag je de groepskiezer in de centrale in hetzelfde ritme negen stapjes opzij maken. De tiptoetstelefoon maakt muziek, maar daar wordt in de centrale echt niet op gedanst. Het mechanische horloge tikte, je moest het veerwerk elke dag opwinden en aan het einde voelde je de weerstand toenemen. Het digitale horloge leidt een onbegrijpelijk bestaan en dat hij tegenwoordig weer met wijzers is uitgerust is een concessie aan de gebruikers. [3] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen