kernenergie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kernenergie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kern·ener·gie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘energie die vrijkomt bij de splitsing van atoomkernen’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- samenstelling van kern en energie (kern bet. 3)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kernenergie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kernenergie v
- (techniek) energie geproduceerd door kernfusie of kernsplijting, waarmee in een kerncentrale elektriciteit wordt opgewekt
- In de jaren tachtig liepen de emoties hoog op in de discussie over kernenergie.
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. energie geproduceerd door kernfusie of kernsplijting, waarmee in een kerncentrale elektriciteit wordt opgewekt
Gangbaarheid
- Het woord kernenergie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kernenergie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kernenergie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be