kerkscheuring
- kerk·scheu·ring
- samenstelling van kerk en scheuring [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerkscheuring | kerkscheuringen |
verkleinwoord |
de kerkscheuring v
- een groep gelovigen die zich afscheidt van de oorspronkelijke kerk
- De onderlinge strijd was vaak heftiger dan die tegen de ‘perfide’ Roomse Moederkerk - ook al draaide het om theologische pietluttigheden. Zelfs de kerkscheuringen van de 20ste eeuw begrijpen wij vaak niet meer. Maar voor de betrokkenen betekenden ze behoud of verdoemenis. [2]
1. zie: schisma
- Het woord kerkscheuring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Ger Groot 12 januari 2017