• kei·ze·rin
  • Afgeleid van keizer met het achtervoegsel -in
enkelvoud meervoud
naamwoord keizerin keizerinnen
verkleinwoord keizerinnetje keizerinnetjes

de keizerinv

  1. (adel) een vrouwelijke monarch van de allerhoogste rang, oorspronkelijk die van het Romeinse rijk
    • Een keizerin was een stuk minder gebruikelijk dan een keizer. 
  2. de vrouw van een keizer
    • De keizerin mocht naast haar man staan, maar verder niets zeggen. 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be