kazemat
- ka·ze·mat
- mogelijk via Frans casemate van Italiaans casamatta dat vermoedelijk teruggaat op Oudgrieks χάσματα (chásmata) "openingen" omdat die een kenmerkend deel van de constructie zijn, in de betekenis van ‘verdedigingsstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kazemat | kazematten |
verkleinwoord | kazematje | kazematjes |
- (militair) een tegen vijandelijk vuur gedekte en van schietgaten voorziene ruimte voor de opstelling van een vuurwapen, aanvankelijk deel uitmakend van een vesting
- Ik voel mij betrokken bij de dingen om me heen. In tijden dat de maatschappelijke deining hoog gaat, houd ik mijn ogen graag gericht op de kustlijn. Op de kade van Vlissingen bijvoorbeeld, met zijn vuurtoren, zijn kazematten en zijn Zeewezen. [4]
1. een tegen vijandelijk vuur gedekte en van schietgaten voorziene ruimte voor de opstelling...
- Het woord kazemat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kazemat" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kazemat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kazemat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC Frank Westerman 4 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be