karooleeuwerik
- (IPA in voorbereiding)
- ka·roo·leeu·we·rik
- samenstelling van Karoo en en leeuwerik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | karooleeuwerik | karooleeuweriken |
verkleinwoord | karooleeuwerikje | karooleeuwerikjes |
de karooleeuwerik m
- (zangvogels) Calendulauda albescens een zangvogel uit de familie Alaudidae (leeuweriken). Deze soort is endemisch in Zuid-Afrika en telt 3 ondersoorten
- Het woord 'karooleeuwerik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.