kardinaalshoed
- kar·di·naals·hoed
- samenstelling van kardinaal en hoed met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kardinaalshoed | kardinaalshoeden |
verkleinwoord | - | - |
de kardinaalshoed m
- (hoofddeksel) rode, breedgerande, aan weerszijden met vijftien rode kwasten versierde hoed, een van de tekenen van de kardinaalswaardigheid
- (plantkunde) heester van de soort Euonymus europaeus , kardinaalsmuts
1. hoofddeksel
2. heester van de soort Euonymus europaeus
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord kardinaalshoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.