kampvechters
  • kamp·vech·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord kampvechter kampvechters
verkleinwoord

de kampvechterm

  1. iemand die in een tweegevecht vecht
    • Microsoft, Nintendo en Sony zijn verwikkeld in een strijd op leven en dood, als we Red Herring mogen geloven. Het strijdtoneel is de markt voor spelcomputers en -programma's. De inzet van hun spel is de zeventig procent groei van de markt die voorspeld wordt, van 49,9 miljard dollar dit jaar tot 85,7 miljard dollar in 2006. En dat is de kampvechters veel waard. Ze zullen de komende anderhalf jaar samen anderhalf miljard dollar uitgeven aan reclame voor de X-box, de Gameboy, en Playstation 2. Hoezo, recessie? [1] 
  2. iemand die voor een bepaalde zaak of persoon zich inzet
    • Aanvankelijk paste het beeld dat de jonge dichter had van zijn grootse rol in de wereld nog geheel in de sensuele atmosfeer van het fin de siècle. De jeugdige superuomo, kampvechter van het schone en verhevene, bleek in de praktijk een egoïstische supermacho, wiens heroïsch slagveld vooralsnog in het slaapsalet lag. Maar hij zag toen al in dat hij de openbaarheid moest zoeken, wilde hij werkelijk kunnen schitteren. Als dandy-journalist ontpopte hij zich in korte tijd tot de arbiter elegantiarum van de Romeinse beau monde. Dankzij zijn literair talent, weinig scrupuleuze machinaties en een trouwe claque werd hij een gevierd man. Door zijn krantenstukken en zijn scandaleuze en extravagante levenswijze werd hij een publiek figuur. De eerste voorwaarde voor een geslaagd engagement was vervuld: de dichter was iemand, er werd naar hem geluisterd. Nu kwam de volgende stap. [2] 
  3. vechthond
  1. NRC Herman Frijlink 13 november 2001
  2. NRC Allard Schröder 21 januari 2000