• ka·mer·breed
  • In de betekenis van ‘gesteund door de meerderheid van de (Tweede) Kamer’ voor het eerst aangetroffen in 1982 [1]
  • samenstelling van  kamer  en  breed  [2]
stellend
onverbogen kamerbreed
verbogen kamerbrede
partitief kamerbreeds

kamerbreed [3]

  1. zo breed als een kamer, vooral van tapijt dat 400 cm breed is
  2. (politiek) een kamerbrede meerderheid is een zeer ruime meerderheid in de Eerste of Tweede Kamer
    • Begin dit jaar besloot het kabinet al 100 miljoen euro extra uit te trekken voor de verpleeghuizen die het hardst geld nodig hebben. Aanleiding daarvoor een Kamerbreed [sic!] gesteunde motie van de PVV die het kabinet vroeg het manifest ‘Scherp op Ouderenzorg’ van schrijver Hugo Borst en Carin Gaemers te omarmen. In april besloot het kabinet tijdens overleg over de Voorjaarsnota tot een investering van nog eens 100 miljoen structureel, zodat verpleeghuizen konden beginnen met het aantrekken van nieuw personeel.[4]  
     Zelden heb ik zo’n goed idee zo Kamerbreed [sic!] afgebrand zien worden.[5]