kaaiman
- kaai·man
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘krokodilachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1564 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaaiman | kaaimannen kaaimans |
verkleinwoord | kaaimannetje | kaaimannetjes |
de kaaiman m
- (reptielen) krokodilachtige uit de onderfamilie Caimaninae van de familie alligators
1. krokodilachtige uit de onderfamilie Caimaninae van de familie alligators
- Het woord kaaiman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kaaiman" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kaaiman" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kaaiman op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaaiman | kaaimanne |
kaaiman