kör
- kör
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
kör | daha kör | en kör |
kör
- blind (niet in staat te zien)
- bot, stomp, niet scherp (van mes, schaar, etc.)
- (figuurlijk) mat, dof, zwak (van licht)
- (figuurlijk) blind (niet in staat de waarheid te zien)
- (figuurlijk) doodlopend (van weg, spoorweg, etc.)
- (figuurlijk) slecht