doodlopend
- Geluid: doodlopend (hulp, bestand)
- dood·lo·pend
vervoeging van: | doodlopen |
verbogen vorm: | doodlopende |
doodlopend
stellend | |
---|---|
onverbogen | doodlopend |
verbogen | doodlopende |
partitief | doodlopends |
doodlopend [1]
- weg die geen geen verbinding heeft met een volgende weg, op het einde van de weg kun je niet verder
- Op social media wezen critici er al snel op dat de ‘Brexitweg’ nergens heen leidt - en eindigt waar hij begint. Een twitteraar vergeleek gniffelend het huidige gesteggel over de Brexit met het Franse woord voor doodlopende straat: „une impasse”. [2]
- Hij vluchtte de doodlopende straat in.
- (figuurlijk) iets wat geen (goed) vervolg meer heeft
- Als deze houding van politici ten aanzien van wetenschappelijke bewijzen en feitelijkheid het nieuwe normaal gaat worden, slaat de westerse cultuur inderdaad een weg in die sinds de Verlichting als een doodlopende straat werd beschouwd. [3]
- Het woord doodlopend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Casper van der Veen 3 januari 2017
- ↑ NRC José van DijckWim Saarloos 2 januari 2017