jumping
- jum·ping
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jumping | - |
verkleinwoord | - | - |
- (sport) (paardrijden) wedstrijd waarbij ruiters zo snel mogelijk een parcours afleggen met hindernissen waar het paard zonder fouten overheen moet springen
- Anderen - en ze worden met de dag talrijker - nemen deel aan de verschillende disciplines waarbij paarden centraal staan: draf- en vluchtrennen, jumping, military, dressuur en zelfs polo. [1]
- Het woord jumping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jumping" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Otte, W."Inleiding" in: Vlaanderen. jrg. 31 nr. 187 (maart/april 1982) Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Roeselare; p. 65; geraadpleegd 2018-06-23
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
jumping
- onvoltooid deelwoord van jump
jumping
- gerundium van jump