jonker
- jon·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jonker | jonkers |
verkleinwoord | jonkertje | jonkertjes |
de jonker m
- jonkheer
- landjonker
- (libellen) Pseudagrion libelle uit een geslacht van libellen (Odonata) uit de familie van de waterjuffers (Coenagrionidae)
- [3] jonkers, waterjuffers, juffers, libellen
- [3] roodsnuitjonker
- Het woord jonker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jonker" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "jonker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ jonker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be