jogger
- jog·ger
- Naamwoord van handeling van joggen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jogger | joggers |
verkleinwoord | joggertje | joggertjes |
de jogger m
- iemand die jogt
- Hij bracht het meisje naar haar woning, waar haar geschrokken familie vergat de man te vragen wie hij was. De politie zou de jogger graag spreken omdat hij mogelijk meer informatie heeft over de verdachte, een blanke man van ongeveer veertig jaar met een stevig postuur.[1]
- De man die in Londen ervan wordt beschuldigd dat hij een jogger voor de bus duwde, blijkt een Amerikaanse miljonair. Ook het bedrijf waarvoor hij werkt, meldt in een statement dat Eric het niet gedaan kan hebben.[2]
- Het woord jogger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jogger" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ de Telegraaf 12 dec. 2017 Politie zoekt hardlopende held
- ↑ de Telegraaf 11 aug. 2017 Bankier ontkent in alle toonaarden ’Jogger-duwer is miljonair’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be