jeugdjaren
- Geluid: jeugdjaren (hulp, bestand)
- jeugd·ja·ren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jeugdjaren | |
verkleinwoord |
de jeugdjaren mv
- de tijd dat men kind is
- ▸ Het smerige is alleen dat ik niet kan volstaan met een verslag van zijn geboorte en de navolgende jeugdjaren.[2]
- ▸ Zorgeloos voetballen, dat doet Ihattaren in zijn jeugdjaren op zijn pleintje aan de Adenauerlaan. Daar leert hij zijn trucjes. En net zo lief neemt hij later de tijd voor de jeugd, want rijzende ster van PSV of niet, hij verloochent zijn afkomst nooit.[3]
- Het woord jeugdjaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ jeugdjaren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron Oscar van der Horst“Verscholen op industrieterrein, werkt Ihattaren in garagebox aan rentree” (VR 12 NOVEMBER 2021), NOS