• ja·ko·ba·kan
enkelvoud meervoud
naamwoord jakobakan jakobakannen
verkleinwoord jakobakannetje jakobakannetjes

de jakobakanv / m

  1. koffie- of melkkan van verglaasd bruin aardewerk
    • Wat een schattig jakobakannetje heb je! 
  2. (middeleeuwen) hoge smalle kan van steengoed uit de late middeleeuwen
8 % van de Nederlanders;
11 % van de Vlamingen.[4]