Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: JagdYacht, yacht


  • jagt
  • [A] Afkomstig van het Middelnedertyske woord "jacht"
  • [B] Ontleend aan het Nederlands
Naar frequentie 2327
[A+B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   jagt     jagten     jagter     jagterne  
genitief   jagts     jagtens     jagters     jagternes  

[A] jagt, g

  1. jacht (op wild)
    «Hun elsket å dra på jagt med pil og bue.»
    Zij hield er van op jacht te gaan met pijl en boog.
  2. (figuurlijk) jacht (op een persoon)
  3. (figuurlijk) jacht (op een voorwerp of doel)
  4. (juridisch) het recht op jacht in een bepaald gebied

[B] jagt, g

  1. (scheepvaart) (historisch) een bepaalde soort van kleine zeilbooten vooral in Scandinavië