• jacht·op·zie·ner
  • Samenstellende afleiding van jacht en de stam van opzien met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord jachtopziener jachtopzieners
verkleinwoord jachtopzienertje jachtopzienertjes

de jachtopzienerm

  1. (beroep) een persoon die erop toeziet dat de jachtwet nageleefd wordt
    • Mijn buurman is jachtopziener.