iskald
- is·kald
- Samenstelling van de Noorse woorden is en kald.
- Afkomstig van het Oudnoorse bijvoeglijke naamwoord ískaldr.
Naar frequentie | 9917 |
---|
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | iskald | iskaldere | iskaldest |
o enkelvoud | iskaldt | |||
meervoud | iskalde | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
iskalde | iskaldere | iskaldeste |
iskald
- bitterkoud, ijskoud, ijzig, steenkoud
- «Desember 2010 kommer til å bli husket som en iskald måned i lang tid fremover.»
- December 2010 komt eraan om lange tijd als een ijskoude maand herinnerd te worden.
- «Desember 2010 kommer til å bli husket som en iskald måned i lang tid fremover.»
- (figuurlijk) ijselijk, onaangenaam, onvriendelijk
- [1]: glovarm
- [1]: iskulde
- [1]: drikke iskaldt vann
ijskoud water drinken
iskald
- is·kald
- Samenstelling van de Nynorske woorden is en kald.
- Afkomstig van het Oudnoorse bijvoeglijke naamwoord ískaldr.
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | iskald | iskaldare | iskaldast |
o enkelvoud | iskaldt | |||
meervoud | iskalde | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
iskalde | iskaldare | iskaldaste |
iskald
- [1]: glovarm
- [1]: iskulde
- [1]: ein iskald vind
een ijskoude wind
iskald