• in·zacht
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen inzacht - -
verbogen inzachte - -

inzacht

  1. met minimale kracht, heel behoedzaam
    • En toen hefte er eene haar stemme uit; fijn, inzacht, vreemd en beroerend, en al de anderen vielen dan bij (...) [1]

Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en inzacht.