Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·vo·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord invocatie invocaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de invocatiev

  1. de hulp van god inroepen aan het begin van een gebeurtenis
     Voorafgaand aan het inzweren van de president wordt het openingsgebed, de invocatie, uitgesproken en na afloop het slotgebed, de benedictie genoemd.[1]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    W. B. Kranendonk
    “Bidden, preken en danken” (19-01-2009), Reformatorisch Dagblad
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be