intonatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·to·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stembuiging’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
- Naamwoord van handeling van intoneren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intonatie | intonaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het verloop van de toonhoogte in woord en zin, tijdens het spreken, stembuiging
- (muziek) het juist stemmen van instrumenten
- (muziek) het inzetten van de toon bij het zingen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord intonatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "intonatie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "intonatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ intonatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be