instappen
- in·stap·pen
- samenstelling van in en stappen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
instappen |
stapte in |
ingestapt |
zwak -t | volledig |
instappen [1]
- onovergankelijk binnengaan in een voertuig
- onovergankelijk beginnen, meedoen aan
- een ruimte ingaan
de instappen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord instap
- Het woord instappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "instappen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be