instant
- in·stant
stellend | |
---|---|
onverbogen | instant |
verbogen | - |
partitief | instants |
instant
- meteen te gebruiken, zonder veel voorbereiding beschikbaar
- W.A.L. Beeren zegt in zijn betoog over ‘Kunst als Regeringszaak in de 20e eeuw in Nederland’ dat ‘de overheid van de kunst geen instant maatschappelijke relevantie mag vragen. [2]
- ▸ Zelfs een pakje noedels kon je kennelijk rauw eten, en hij wierp me een pak Indomie instant kipnoedels van 20 cent toe.[3]
- Dit woord is meestal het eerste deel van een samengesteld zelfstandig naamwoord en wordt dan aaneengeschreven met het tweede deel. Daarom wordt 'instant' soms ook opgevat als voorvoegsel.
1.
- Het woord instant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "instant" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ instant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Emde Boas, M van"Operaregie tussen gisteren en morgen" in: De Gids. jrg. 139 (1976) Meulenhoff, Amsterdam; p. 366/367; geraadpleegd 2018-01-25
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: instant (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɪnstənt/
- in·stant
enkelvoud | meervoud |
---|---|
instant | instants |
instant
- (tijdrekening) zeer korte tijd, fractie van een seconde
- «It took only an instant for the beautiful vase to fall in pieces.»
- Het kostte maar een fractie van een seconde dat de prachtige vaas in stukken viel.
- «It took only an instant for the beautiful vase to fall in pieces.»
instant
- onmiddellijk
- oplos-
- «He took a cup of instant coffee.»
- Hij dronk een kop oploskoffie.
- «He took a cup of instant coffee.»