inprenten
- in·pren·ten
- In de betekenis van ‘doen doordringen’ voor het eerst aangetroffen in 1450 [1]
- van Middelnederlands inprenten, samenstelling van in bw en prenten ww [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inprenten |
prentte in |
ingeprent |
zwak -t | volledig |
inprenten
- diep in het geheugen vastleggen
- Hij had vaders raad goed ingeprent.
1. diep in het geheugen vastleggen
- Het woord inprenten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inprenten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "inprenten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
inprenten
- er een indruk op maken, er een stempel op zetten[1]