innspurt
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- inn·spurt
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie | 121507 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | innspurt | innspurten | innspurter | innspurtene |
genitief | innspurtes | innspurtens | innspurters | innspurtenes |
Zelfstandig naamwoord
innspurt, m
- (sport) eindsprint, eindspurt (laatste inspanning in een sportwedstrijd)
- (figuurlijk) eindsprint, eindspurt (laatste inspanning in een wedstrijd of test of vóór het einde van een groot werk, project of iets dergelijks)
-
[1]: Innspurt i et hesteveddeløp
Eindsprint in een paardenrace
Synoniemen
Afgeleide begrippen
|
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- inn·spurt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | innspurt | innspurten | innspurtar | innspurtane |
Zelfstandig naamwoord
innspurt, m
- (sport) eindsprint, eindspurt (laatste inspanning in een sportwedstrijd)
- (figuurlijk) eindsprint, eindspurt (laatste inspanning in een wedstrijd of test of vóór het einde van een groot werk, project of iets dergelijks)