inkwartiering
  • in·kwar·tie·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord inkwartiering inkwartieringen
verkleinwoord

de inkwartieringv

  1. (militair) het met dwang in woningen van de bevolking huisvesten van militairen en anderen die men tijdelijk moet huisvesten; onderdak bij burgers
     HOOFDSTUK II1In oktober 1805 bezetten Russische legers dorpen en steden van het aartshertogdom Oostenrijk, en kwamen er steeds nieuwe regimenten uit Rusland die bij de vesting Braunau hun bivak opsloegen en door hun inkwartiering een last voor de bevolking waren.[2]
     Ook werd toen bekend dat Mijksenaar tijdens de oorlog als chef van het Gemeentelijk Bureau voor Inkwartiering zijn best deed om de deportatie van Joden sneller en efficiënter te laten verlopen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron “Naam 'foute' ambtenaar verwijderd uit Amsterdams stadhuis” (04-07-2017), NOS